Jokkebrok

Details van dit toneelstuk

In de zakken van Annemiek zitten jampotjes en luciferdoosjes. Daarin bewaart ze haar lieveheersbeestjes, coloradokevers, wandelende takken en pissebedjes. Annemiek houdt van deze beestjes, maar duizend keer liever zou ze een dier hebben dat je ook al eens kunt knuffelen. Maar dat wil haar moeder absoluut niet. Dan wordt uit de rivier een klein zwart-wit katje opgevist. Annemiek ziet meteen dat het nog leeft! Ze hoeft er geen seconde over na te denken: zij wil voor het katje zorgen. Ze geeft het een naam, Willem, neemt hem mee en verstopt hem in de klerenkast op haar kamer. Moeder weet van niets, maar vindt het wel vreemd dat er ineens een kattenvoerdoos op de trap staat en dat er zwart-witte haren op Annemieks ochtendjas zitten. Als ze daar iets over zegt, dan jokt Annemiek. Zomaar! En ze vindt het aanvankelijk nog leuk ook! Lang kan dit natuurlijk niet goed gaan. Gelukkig heeft Annemiek inmiddels vrienden gekregen, die haar willem helpen om moeder over de streep te krijgen. Toch loopt het nog net iets anders af...