De vloek van Amneris

Details van dit toneelstuk

De bekende archeoloog en avonturier Harrison Jones is met zijn twee assistenten Steven en George, op zoek naar de bron van de eeuwige jeugd. Deze hopen zij te vinden in de piramide van Echeops, vele duizenden jaren geleden gebouwd. Tijdens de bouw van deze piramide lieten vele slaven het leven, zo ook de man en drie zonen van Amneris, een slavin. In die tijd stierf ook Toetnacham, de enige zoon van Farao Echeops aan de gevolgen van een slangenbeet. Echeops liet zeven dodenmaskers maken, waarvan de laatste van puur goud. Dit masker werd uit wraak gestolen door Amneris. De Farao liet de slavin levend inmetselen, maar voor het zover was sprak zij een vloek uit over het volk van Echeops. Zij waren verdoemd tot het eeuwige leven. En een ieder die ooit een voet buiten de piramide zou zetten, zou sterven. Sindsdien zit het volk van Echeops duizenden jaren opgesloten in het inmense bouwwerk. Op hun zoektocht naar de bron van de eeuwige jeugd worden de drie avonturiers geconfronteerd met deze vierduizend jaar oude Egyptische beschaving.