Vogeltje

Tinus, de ongehuwde melkersknecht op "Dijkzichtstate", zit in zak en as. Hij moet vader worden. Dat komt Iebeltje hem vertellen, een meidje waarmee hij 'ns een keer op stap is geweest. En hoe hij zich ook wendt of keert: trouwen zal ie met 'r. Haar zeer luidruchtige vader weet van geen wijken! Ook z'n baas Boer Keimpe, zit in de nesten. Die wordt in de tang genomen door een paar grieten met wie hij onlangs in Amsterdam op stap is geweest en aan wie hij, in nevelen gehuld, trouwbeloften schijnt te hebben gedaan. En die meiden zijn niet van het erf weg te slaan, omdat hun vader dat leuke huisje naast de boerderij heeft gekocht. Doffe ellende. Baas en knecht wringen zich in allerlei bochten en verruilen zelfs van naam en positie om uit de klauwtjes van het vrouwvolk te blijven. Tinus krijgt het zo benauwd dat hij ten einde raad wegvlucht in de armen van Vogeltje, de huishoudster alhoewel hij haar maar een kwetterende spreeuw vindt die op het dak thuishoort. Achteraf blijkt Tinus erin te zijn getrapt. Dat vaderschap was maar list en leugen, door Vogeltje in scène gezet om Tinus definitief in haar netten te strikken... 'n Plattelandsklucht met uitgesproken kluchttypen, dat makkelijk in elk dialect gespeeld kan worden.