Moord in de meterkast

Details van dit toneelstuk

De dames Lotte en Lieze wonen in een keurig huisje. Volgens Lotte dementeert Lieze. Guusje, vraagt zich af of het nog wel verantwoord is zelfstandig te wonen. De dames willen van geen wijken weten, ze zijn bereid hun huis tot het uiterste te verdedigen. Dan komt de meteropnemer. Hij constateert dat er geknoeid is met de elektriciteit. Inderdaad heeft meneer Kersjes, de buurman die verliefd is op Lieze, wat stopcontacten aangelegd. De man van gas en licht wil hen afsluiten. Zij weten wat dit betekent. Voor Cornelis en Guus is dit het bewijs dat zij niet meer zelfstandig kunnen wonen. De dames aarzelen geen moment en Lotte gaat met de bijl richting meterkast. Even later zitten de dames met een lijk. Zij besluiten het lijk in stukken te zagen en in dozen te doen die ze mee zullen geven voor de rommelmarkt. Voor het zover is moeten ze het lijk telkens verstoppen en uiteindelijk wordt het gevonden door de vrachtwagenchauffeur. De dames zien maar één oplossing en voor de tweede maal verdwijnt Lotte met een bijl en een heer in de meterkast. NU hebben ze twee lijken. Uiteindelijk worden de lijken gevonden door Cornelis. Cornelis wordt op zijn beurt gevonden, met de bijl in zijn hand, door Guusje. Als goed agente slaat Guusje groot alarm. Cornelis ontkent maar de dames bekennen de moorden. Voor het arrestatieteam komt verschijnt er echter een ontvluchte misdadiger, een moordenaar. Gezamenlijk slagen ze erin hem onschadelijk te maken. Als het arrestatieteam komt hebben die snel een analyse van het gebeurde. De misdadiger heeft weer toegeslagen met twee doden tot gevolg. De bekentenis van Lieze en Lotte wordt afgedaan als verzinsels van demente dametjes. De dames kunnen fijn op vakantie naar Zuid-Amerika met het vliegticket dat de moordenaar heeft laten vallen. Eind goed, al goed.