Wie mijn dochters wil beminnen...

Details van dit toneelstuk

We schrijven 1953, of de jaren daaromtrent. Onderwerp van gesprek aan de toog van het dorpscafé: "Wat gebeurt er eigenlijk in 't dorp? Euh.. Niets. Dan moeten we daar dringend verandering in brengen." Deze laatste woorden waren de aanzet tot het stichten van een dorpsfanfare. cafébaas Achille, een vader van drie dochters, zag er wel heil in. Maar niet iedereen was die mening toegedaan. De pastoor, bijvoorbeeld, was van oordeel dat een fanfare de dorpsjeugd op het slechte pad zou brengen. "Zever in pakskes!" spraken de voorstanders de pastoor tegen. Een fanfare zou er komen, hoe dan ook! Nochtans hadden sommigen meer oog voor Achille zijn dochters dan voor een bugel of een tuba. Maar de vader was streng: "Wie mijn dochters wil beminnen, moet bij de fanfare beginnen."