Het bargkind

Details van dit toneelstuk

HET BARGKIND

33101    Historisch toneel in twee bedrijven door Marijke Karten, 4 dames, 5 heren, 1 heren stem, 1 jongetje zonder tekst

In 1820, als Elisabeth Koers in de hooiberg van Simon Molenaar te Wormer haar kind baart, is haar man Karel Schoenmaker met hun zoon Johannes al op weg naar Den Helder.

Hij is dokwerker, maar waarschijnlijk werkeloos, dus op zoek naar werk. Elisabeth zegt tegen Simon, dat ze reizende kooplieden zijn. Ze weet dat ze als landloopster kan worden opgepakt als ze in Wormer om hulp vraagt. Ze kan de geboorteaangifte van haar zoon daarom dus ook niet zelf gaan doen op het Gemeentehuis, zonder zichzelf meteen aan te brengen. Burgemeester Francois de Bas, kan haar dan onmiddellijk laten oppakken voor landloperij in zijn gemeente. De kans is groot dat ze dan naar het bedelaars gesticht in Hoorn wordt gebracht, waar zij en haar man al eerder zijn geweest. Ze moet Simon Molenaar dus zien over te halen die verplichte geboorteaangifte te gaan doen. Na die ongetwijfeld dringende vraag gaat ze daarom onmiddellijk achter haar man aan. Dat ze Simon Molenaar heeft kunnen overtuigen, blijkt echter niet uit de geboorteakte van haar zoon. Er staan namelijk drie vreemde namen op: Jacob Krijt als aangever en Pieter Molenaar en Bernardus Koelemeijer als getuigen. Om onbekende reden heeft Simon Molenaar deze verplichting dus overgedragen aan deze drie mannen. Zij zijn armbesorgers, diaken, die de zorg voor de armsten in het dorp op zich hebben genomen. Deze gebeurtenis zal in Wormer flink wat stof hebben doen opwaaien.

 

Tweehonderd jaar later wordt deze akte in de archieven gevonden door een lid van het Historisch Genootschap van Wormer, tevens naam-genoot van een van de getuigen. Met de door hem nageplozen gegevens over de verschillende personen in de akte genoemd, heeft hij er een bijzonder verhaal voor het Jaarboek van 2020 mee samengesteld, wat genoeg stof opleverde voor een toneelstuk.